Om afvalgas af te voeren, moet de schoorsteen van de gasstoomgeneratorketel naar buiten worden verlengd en moet de uitlaat 1,5 tot 2 meter hoger zijn dan de ketel.
De stroomvoorziening van de gasstoomgeneratorketel is uitgerust met een bijpassende bedieningsschakelaar, zekering en betrouwbare aardingsdraad, 380 V driefasige vierdraads verlengdraad (of driefasige vijfdraads verlengdraad), 220 V eenfasige voeding en de bedrading in de bedradingsspecificatietabel.
Alle bedrading voldoet aan de relevante regelgeving.
Wanneer de gebruikte waterkwaliteit niet aan de eisen voldoet, moet apparatuur voor onthard water worden gebruikt.Het gebruik van diep bronwater, mineralen en sedimenten is ten strengste verboden, vooral in de noordelijke zandgebieden en bergachtige gebieden.
De voedingsspanning van de gasstoomgeneratorketel wordt binnen 5% geregeld, anders wordt het effect beïnvloed.
De spanning van 380 V is een driefasige vijfdraadsvoeding en de neutrale draad kan niet correct worden aangesloten.Als de aardingsdraad van de gasstoomgeneratorketel verband houdt met de gebruiksveiligheid, moet hiervoor een betrouwbare aardingsdraad worden geïnstalleerd.
Aardingsdraden moeten in de buurt worden gestapeld, de diepte moet ≥1,5 m zijn en de aarddraadverbindingen moeten op de aardpaalkop worden gesinterd.
Om roest en vocht te voorkomen dienen de te verbinden verbindingen zich 100 mm boven de grond te bevinden.
Vooral op de kruising van twee buitenmuren.
Aan de boven- en onderkant van elke stijgleiding moeten kleppen worden geïnstalleerd om water af te voeren.
Voor systemen met minder stijgbuizen kan deze klep alleen op de subring aanvoer- en retourspruitstukken worden geïnstalleerd.
De watertoevoerstijgbuis van het dubbelpijpssysteem wordt doorgaans aan de rechterkant van het werkoppervlak geplaatst.
Wanneer een stijgleiding een vertakking kruist, moeten beheerders de vertakking omzeilen.
Naast de stijgleidingen in trappenhuizen en extra ruimtes (zoals toiletten, keukens, enz.) wordt over het algemeen aanbevolen om stijgleidingen afzonderlijk te installeren om te voorkomen dat de verwarming van het huis tijdens het onderhoudsproces wordt beïnvloed.
De retourleiding kan op de grond worden gelegd.
Plaats de retourleiding in een halfgootgoot of een doorvoergoot wanneer bovengronds leggen niet is toegestaan (bijvoorbeeld bij doorgang door een deur) of wanneer de doorgangshoogte onvoldoende is.
Er zijn twee manieren om de waterleiding door de deur te leiden.
De afneembare hoes moet periodiek over de groef worden geplaatst.
Er moet ook verwijderbare vloerbedekking worden meegeleverd voor gemakkelijke bescherming tijdens revisie.
Opstuwingsbeheerders moeten ook rekening houden met hellingen om de afwatering te vergemakkelijken.